Twijfel je tussen veranderd of verandert?
Veel mensen vragen zich af of ze 'veranderd' of 'verandert' moeten gebruiken. Het verschil lijkt klein, maar het is belangrijk voor een correcte Nederlandse spelling. Deze woorden komen van het werkwoord 'veranderen' en hangen af van de tijd en de vorm waarin je het gebruikt. In dit artikel leggen we uit hoe je het juiste woord kiest.
Het werkwoord 'veranderen'
Tegenwoordige tijd: verandert
In de tegenwoordige tijd krijgt het werkwoord een -t achter de stam bij een derde persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld: "Hij verandert telkens van mening." Hier zie je dat het onderwerp 'hij' is, en dan gebruik je 'verandert'.
Voltooid deelwoord: veranderd
'Veranderd' wordt gebruikt als voltooid deelwoord. Dit gebruik je vaak in combinatie met een hulpwerkwoord zoals 'hebben' of 'zijn'. Bijvoorbeeld: "Hij is veel veranderd sinds zijn verhuizing." Hier zie je dat het om een voltooid deelwoord gaat van een gebeurtenis die afgerond is.
Veelgemaakte fouten
Een veelvoorkomende fout is dat mensen 'veranderd' gebruiken waar eigenlijk 'verandert' moet staan, of andersom. Een handige manier om het verschil te onthouden is deze regel: als je 'hebt', 'is', of 'ben' in de zin gebruikt, dan komt bijna altijd het voltooid deelwoord – dus 'veranderd'. Staat het werkwoord zonder hulpwerkwoord en heeft het betrekking op NU of een herhaaldelijke handeling, dan is de kans groot dat het 'verandert' moet zijn.
Voorbeelden verschillen
Wanneer gebruik je 'verandert'?
"De wereld verandert snel." In deze zin is 'verandert' de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'veranderen', met 'de wereld' als onderwerp in de derde persoon enkelvoud.
Wanneer gebruik je 'veranderd'?
"De wereld is snel veranderd sinds de technologische revolutie." Hier gaat het om het voltooid deelwoord 'veranderd', dat samen met het hulpwerkwoord 'is' een voltooid verleden tijd aangeeft.
Samenvatting
Gebruik 'verandert' als het onderwerp in de derde persoon enkelvoud staat en het gaat om een actie die NU gebeurt. Gebruik 'veranderd' als je een hulpwerkwoord zoals 'is' of 'heeft' in de zin hebt, en je verwijst naar een verandering die al is voltooid. Door het verschil goed te begrijpen, schrijf je voortaan foutloos.
Hulp bij andere werkwoorden
Twijfel je vaker over werkwoordspelling? Denk aan verwarrende werkwoorden zoals 'gebeurd/gebeurt' of 'bedoeld/bedoelt'. Bij twijfel helpt het om de zin hardop te zeggen en te controleren of er een hulpwerkwoord aanwezig is. Zo maak je minder snel fouten.